De bronsttijd is begonnen.
Dus rennen reeën de weg op en moeten automobilisten oppassen dat ze de dieren niet aanrijden.
In boswachter Harco Bergman treft Felix Meurders een aanstekelijk verteller. Over hitsige heren die als doel in het leven hebben zoveel mogelijk vrouwen (‘geiten’) te dekken. Jonge geiten “die niet weten wat ze overkomt” en meer ervaren vrouwen die niet vreemd opkijken.
Bergman: “Het is een natuurlijk spel. Maar niet iedereen is er op elk moment van gediend.”
Als de geit wel wordt gedekt (‘beslagen’) groeit in haar buik een héél klein reetje. In de winter staat de groei stil en als het lente wordt groeit het “alleen nog in gewicht” en wordt in mei geboren.
Even plastisch is de boswachter in zijn beschrijving van door auto’s geraakte reeën die 50 meter verderop in de bossen liggen. “Met een gebroken rug of drie gebroken poten.” Waar ze dan langzaam creperen.
Dus svp melden aan de boswachter als je een dier hebt aangereden zodat die het uit haar lijden kan verlossen. En als het minder ernstig is gewond “kan worden overwogen ermee naar de dierenarts te gaan” (dat kan worden overwogen klinkt wat vaag en: wat doe je er dán mee? Soort orka Morgan maar nu in de kinderboerderij?).
Omdat niet iedereen van dieren houdt (raar, maar waar) wijst Bergman erop dat een aanrijding met een ree de gemiddelde auto voor ruim 2000 Euro schade bezorgt die nergens is te verhalen.
“Meenemen?” oppert Felix Meurders. En dan ‘s avonds op de bbq?
Niet doen, vindt de boswachter. Met weer een perfect op het eigenbelang van de hebberd inspelend argument: het slachtoffer heeft veel kneuzingen en gestold bloed.
Het is maw ‘niet te eten’.