Marc-Robin Visscher heeft niets met sport.
Toch wordt hij er als Filiaalhouder regelmatig op uit gestuurd om te praten over voetbal en vandaag over schaatsen.
Omdat het Thialf stadion zou zijn verouderd.
“Je weet,” opent hij tegen Lara Rense en Marcel Oosten, ”als het over sport gaat, kun je altijd bij mij aankloppen.” Alleen: “Op de ijzers ben ik niet zo sterk.”
Zodat Lara Rense hem een paar keer plagend “heb je de schaatsen al ondergebonden” vraagt waarop de Filiaalhouder met “ik prakkeseer er niet over” en “zeg, ben jij helemaal mal” kan terugkomen.
Hóe weinig hij weet van schaatsen etaleert Marc-Robin Visscher door schaatstrainer Jan van Veen te laten vertellen wat die tegen hem zei toen de microfoon uit stond. “Of het de 1e keer was dat je een verhaal maakt over schaatsen. Omdat in de voorbespreking vragen voorbij kwamen die in een normaal gesprek niet gesteld worden.”
MRV: “Het schijnt dat ik hele domme vragen stel, luisteraars, ik kan er ook niets aan doen. Wat is de domste vraag die ik totnutoe aan u heb gesteld?”
De Filiaalhouder wist niet waar Erfurt ligt en dat je er (goed) kunt schaatsen.
Ik vraag me af hoe lang dit ‘ik weet niets van sport maar lul gezellig mee’ leuk blijft. Ik kan er nog een tijdje mee voort. Waarbij vermoedelijk mee speelt dat ik met de meeste sporten zelf óók niet zoveel heb.
Wel met schaatsen. En de naam van je gast, de bekende schaatser Rhian Ket, fout uitspreken als Ryan (‘rai-an’) – dat is gewoon slordig.
Net als de man (27) “een belofte” noemen en daar aan toevoegen: “En dat moet dan nog maar blijken.”
Niet met alle onderwerpen evenveel affiniteit hebben is begijpelijk.
Maar het is een kwestie van fatsoen (dat je moet dóen) om je behoorlijk voor te bereiden op de gesprekken met je gasten.