Oe! Wat een moeilijk woord! doet Janine Abbring die per week kjoeter wordt.
Het woord is Rhododendronkorstmos. Menno Bentveld spreekt het moeiteloos uit en mij valt het ook reuze mee wanneer ik probeer of er een tong op valt te breken (nee).
Jeannette Parramore leidt ons langs de Rhododendronstruiken van Pinetum Blijdenstein in Hilversum. Kijk, daar is het korstmos. Op levende oudere bladeren.
De verslaggeefster ziet “groen-grijzig spul, een beetje stoffig”.
Loep erbij: korreltjes. Aha.
Het mos is niet zomaar mos: het is nieuw.
En niet alleen nieuw voor Nederland (waar het ook voorkomt in het Witte Veen) maar nieuw voor de hele wereld. Dat zal natuurlijk wel niet maar het is hier dus voor het eerst ontdekt.
Het korstmos stelt wel eisen. De bladeren mogen niet uitdrogen en niet in de wind staan.
Daarom vind je het niet aan de rand van een Rhododendronperk maar alleen in het midden.
Dát het hier voorkomt en tien jaar geleden nog niet danken we aan de global warming waardoor Nederland vochtiger en warmer wordt.
Met het vocht valt het deze weken trouwens tegen (horen we later) zodat de regenworm niet kronkelt direct aan de oppervlakte waardoor de grutto hem niet kan eten met als gevolg dat zij onvoldoende energie heeft om eieren te leggen.
En o ja: *niet* schoffelen in je tuin. Want wormpjes, insecten, schimmels etc. leven in de bovenste grondlaag (mits genoeg vocht) en dan kill je ze.
Ook niet lopen over het gras trouwens. Opdat je niet trapt op hun hoofdjes.
Leuk programma, dat Vroege Vogels.