Jozephine Trehy, zelf op zoek naar een kat, gaat naar het asiel in Rotterdam.
Via hard geblaf (mannenstem: “dit zijn de honden die geplaatst kunnen worden”) belandt ze bij de (“mauw! mauw! mauw!”) katten.
“We verkopen geen kneusjes,” zegt de man die directeur Rinus Hitzert blijkt te zijn.
Ok, er zijn dieren “met een licht en een groot smetje” maar ook: “gewoon gezonde dieren”.
De verslaggeefster aarzelt.
“Ik heb kleine kinderen en ik heb geen zin in een kat met gedragsproblemen.”
Wat ze zoekt?
Een aanhankelijke kat.
Aha! Dan is Dirkje iets voor haar want Dirkje (die inderdaad niet stopt met kopjes geven) is een ‘uitslover’ wat een categorie is uit de test ‘Meet Your Match’.
Ik begrijp dat de Dierenbescherming asieldieren wil slijten en ik weet uit ervaring dat de medewerkers in zo’n asiel een goede kijk hebben op het gedrag van een dier.
Maar gaat Hitzert nu niet wat erg kort door de bocht met dat ‘Meet Your Match’?
Ik doe zelf de test en scoor 100% als kattenvrouwtje.
Dat haalt je de koekoek, ik héb ze al erg lang (=ervaring), hecht niet aan een smetteloos huis, weet dat katten geld kosten etc.
Nog eens de test ingevuld, nu met wat slagen om de arm.
Niet véél maar meer ‘dat zie ik dan wel weer’ en ‘weet ik eigenlijk niet’ en verdomd: 0%.
Een vraag die ik mis is die naar de betrokkenheid van ev. huisgenoten bij het ‘ik wil een kat’-project.
Is meneer Trehy ook dolenthousiast? En die kleine kinderen, hóe klein zijn die eigenlijk? Zó klein dat ze nog aan staarten trekken, met het poezebeest willen rondsjouwen, erop gaan zitten?
Dan zal zelfs de allerliefste uitslover uithalen.
#geefommij betekent soms juist: niet doen.