“Het stinkt hier naar tandarts.” “U bent zo naar mijn mond aan het kijken.”
Joris van de Kerkhof bezoekt twee tandartsen (en vanmiddag ook nog zijn eigen tandarts maar dat is als patiënt en niet voor het Filiaal).
Tandarts Wim van Geest: “U vindt het leuk hier een interview te doen maar vindt u het ook leuk bij een wildvreemde tandarts in de stoel te gaan zitten?”
Dat vindt de Filiaalhouder niet leuk maar hij doet het toch voor de goede zaak zodat Van Geest *aangroei achter de tanden* constateert, sympathiek samengevat als: “Het goeie leven”.
Namelijk: thee, rode wijn en “misschien af en toe een sigaar”. Maar dat laatste, verzekert ons Joris van de Kerkhof, is van tien jaar geleden.
Het onderwerp zijn de tandartstarieven die per januari ‘vrij’ zijn.
Zullen de tandartsen ons dan uitknijpen? Nee zeggen Van Geest en tandarts Hurx die de Filiaalhouder later bezoekt. Ze verwachten ook niet dat we wild gaan shoppen en overal offertes vragen.
Joris van de Kerkhof krijgt die offertes vandaag voor niets.
Tandsteen (van het goeie leven) nemen ze beiden waar. Van Geest priegelt in zijn mond met een haakje, Hurx spuit lucht.
Au! Denk ik en dat denkt ook de verslaggever om ons te laten uitleggen dat het ‘au’ niet per se op een gaatje duidt maar ook “gevoelige tandhals” kan betekenen.
Het blijft natuurlijk ‘au’ maar volgens Hurx zie je zo meer dan met een haakje.
Van Geest adviseert een kroon waar nu een vulling zit. Hurx ziet ook “grote vullingen” maar zou de voorkeur geven aan wachten tot er iets met de kies gebeurt (stukje afbreken bv) ipv nu al vervangen door een kroon.
En dan moet Joris van de Kerkhof om 16.00 uur dus nóg eens naar de tandarts.
Nu voor het echt.
Ik ben benieuwd hoe vaak hij “jamaar, tandarts X zei…” gaat sputteren wanneer hij opnieuw in de stoel ligt.