“Kafka…” vat Joris van de Kerkhof zijn onderwerp samen en daarmee is geen woord teveel gezegd.
Het gaat over tientallen mensen per jaar die de gemeente Rotterdam zomaar uitschrijft, met alle gevolgen vandien, waarover de gemeentelijke ombudsman Anne Mieke Zwaneveld een vernietigend rapport heeft geschreven.
De verslaggever zit met George en Micheline Knap en een map papieren van wel 5 cm aan tafel.
Het begint met een brief in december. Of ze verhuisd zijn?
Ze denken: “een foutje”.
Dus “we bellen even” en gaan ervan uit dat daarmee alles is geregeld.
Maar er zat een verklaring bij de brief die ze hadden moeten invullen met burgerservicenummer en ondertekend terugsturen.
“Zijn we misschien te laks in geweest” geeft Knap toe: “Maar ik heb wel meteen gebeld naar het stadhuis.”
JvdK: “Hoe lang woont u in Rotterdam?”
Knap: “1933, mijn geboortejaar. Met uitzondering van de oorlogsjaren, toen zat ik ondergedoken.”
Hij kwam erachter voor de verkiezingen toen hij op een lijst wou komen en een partijgenoot hem belde: je bestaat niet.
Toen ontdekte Knap dat hij niet verzekerd bleek, dat zijn parkeervergunning niet bestond en dat de AOW ook zou worden stopgezet.
Hoe het heeft kunnen gebeuren, weet het echtpaar nog steeds niet.
En, zegt Knap, “niemand heeft sorry gezegd”.
Met zijn vertrouwen in ambtenaren is het niet meer zo goed gesteld.
Hij vertelt hoe ze voor de balie stonden en de vrouw er áchter zei: “U kunt me van alles vertellen, het gaat het ene oor in en het andere weer uit. Ik moet alleen doen wat hierop staat en dat doorgeven.”
En toen?
JvdK: “Hoe groot bent u? 1.65 m?
Ik kan me zo voorstellen dat u daar stond te springen als een oud boos mannetje.”
Man: “Nou… springen.”
Vrouw: “Wel opgewonden!”
Kafka.