Weet je wat leuk is, hebben ze op de redactie gedacht: Joris van de Kerkhof die de zon ziet opkomen. Hebben we maandag veel succes mee gehad, laten we dat nog een keer doen.
Dus staat de Filiaalhouder om kwart over zes op een bruggetje “met uitzicht op de zo goed als ronde maan met wat wolken” en weet hij achter de verderop gelegen huizen “bijzondere planten en vogels”.
Een half uur later tuurt de verslaggever naar “schapen en de opkomende zon” en verzucht hij: “goh, wat is het mooi hier”. Wéér een half uur later stelt hij vast dat het “nog een beetje koud” is maar: de zon schijnt. “U wijst! Wat ziet u?” tegen Ruud Grondel. “Konijnen.”
Het onderwerp is de Volgermeerpolder. Onze nationale gifbelt. Waarop een laag folie is gelegd zodat er nu een natuurgebied wordt gekoesterd. Terwijl dat eerst ook al spontaan was ontstaan ondanks het gif. Grondel (20 jaar geleden de wethouder die met de sanering begon): “Als de mens ergens niet kan komen, wordt het mooi.”
Ooit was het veen, nu wordt het weer veen. Nadat straks Willem Alexander een beeld heeft onthuld gaan hekken weg en mag er worden gerecreëerd. Met mate en beschaafd. Geen grote parkeerplaats dus: wie er wel komen moet maar fietsen of wandelen. Maar skaten mag weer wél.
Alles zonnig en blij totdat om tien voor negen iemand komt aanhollen: Er loopt chloorbenzeen in het water! Het ziet er heel goor uit. Dat lijkt een naar einde aan het sprookje maar de projectleider zegt geruststellend dat het “puur kwel” is. Vingertje in de grond. Snif-snuf. “Benzeen ruik je. Dit is puur ijzer.” Maar als de mensen het niet vertrouwen, laat hij monsters nemen.
Joris van de Kerkhof neemt afscheid en belooft voor later op de site mooie verhalen.
Ik ben altijd benieuwd wie daar naar luistert. Ik dénk – gezien ook het geringe aantal reacties op zijn weblogs – dat het weinig mensen zijn.
Maar misschien ben ik ondanks de stralende zon op deze mooie dag te pessimistisch.
(foto weblog Joris van de Kerkhof)