Er worden programma’s losgelaten op de criminele jeugd in Amsterdam-Noord en het leidt tot niks. Nou ja: weinig.
32 tot 87% recidiveert, vertelt Lucella Carasso.
Oei.
Daar mag Sjef van Gennip van de Reclassering iets over vertellen.
“Het is de meest moeilijke groep,” zegt die. “Gedragsgestoord, laag opgeleid, laag begaafd. Het is moeilijk deze mensen op de rails te krijgen.”
Het *toverwoord* vertelt Van Gennip is: structuur. Zinnige dagbesteding. Werk. Opleiding. Desnoods met enkelbanden. *Dwang en drang*.
LC: “Hoe komt het dat het niet lukt?”
Dan gaat de altijd zo heldere Van Gennip (door tijdgebrek?) op váág. Glas halfvol en halfleeg. Zegt hij. En: “De cijfers vallen wat tegen dus moeten we nog meer investeren.”
De voorzitter van de RvB van de Reclassering is “ervan overtuigd dat het op een bepaald moment wél lukt”.
Meer toezicht op de jongeren of op de programma’s? Vraagt Lucella Carasso.
Van Gennip: “Als je niet blijft investeren hebben we nog een veel groter probleem.”
Dan heeft de ‘het volle uur is dáár’-riedel ons te pakken en ik ben niks wijzer.
Geen idee over welke jongeren het gaat (wat deden ze, wat doen ze), geen idee over die programma’s (hoe streng toegepast, hoe veel ontdoken, recidive meteen of pas erna?). Hoe érg is de recidive (winkeldiefstal, autospiegel afgebroken, gewapende overvallen, verkrachtingen).
En: wat nu?
Zeker op een nieuwsluwe dag als deze had dit item meer tijd en aandacht verdiend.