Staatsbosbeheer moet van de regering gebieden verkopen die buiten de EHS liggen. Dat is niet nieuw maar de aanleiding voor het Filiaal is dat men in Groot-Brittannië nu ook zoiets wil doen.
Dus gaat Joris van de Kerkhof (stap-stap) op bezoek bij grootgrondbezitter Notten in het Huis te Maarn (“het is donker en nu al prachtig”) en loopt hij later (stap-stap) met boswachters door een bos in Baarn. En praat tenslotte (stap-stap) met een ondernemer.
Over kopen en verkopen van bossen en kappen van bomen en die te gelde maken.
Zoals we van de poëtische Filiaalhouder verwachten filosofeert hij over het licht van de maan en de opkomende zon en verdwijnende mist. Ook klaagt hij (in Baarn) over modder en nattigheid en het gezoem van de snelweg, vermijdt hij plassen en krijgt dan (au!) een tak in zijn gezicht.
Wanneer hij even stilvalt blijkt dat te zijn omdat “er een hond is en een andere hond en die zijn dingen aan het doen…” Terwijl weer een ándere hond “hevig blaffend” op hem toeloopt maar dan toch weer terug gaat naar het baasje. “Hé, Jack” spreekt hij dit exemplaar -een Jack Russell- toe.
Dat was de *sfeer* van het Filiaal en die kun je Joris van de Kerkhof (stap-stap) toevertrouwen. De inhoud vond ik wat eenzijdig. Alsof de verkoop van die gebieden zo’n goed idee is. Alsof particulieren er altijd even goed op zullen passen. Alsof dit nu eenmaal de feiten zijn en daar zetten we geen vraagtekens meer bij en stellen we geen moeilijke vragen meer over en laten we dus ook geen tegenstanders over aan het woord.