Peter is lichamelijk gehandicapt en autist. In het echte leven functioneert hij slecht.
In de virtuele wereld vindt hij vrienden die er kapot van zijn wanneer hij door een hartaanval overlijdt.
Na een mooie reportage van Steven Emmens vraagt Michiel Gouman aan de voorzitter van de vereniging voor autisme, Fred Stekelenburg, hoe het kan dat een autist in het daagse leven geen of moeilijk contact maakt en op internet moeiteloos. In dit geval dan (Peter staat niet voor alle autisten).
Het komt door de prikkels. In een direct gesprek gebeuren teveel dingen. 70% van de communicatie is non-verbaal, vertelt Stekelenburg. En dan rijden er ook nog eens auto’s voorbij en komen vliegtuigen over. Dat kan iemand met autisme niet behappen. Die kan niet zoals een niet-autistisch mens filteren wat relevant is en wat niet.
Via teksten op de computer verloopt een gesprek voor de autist directer. Er wordt niet gestoorzenderd. En: hij/zij kan nadenken voor zij/hij met een reactie komt.
Gouman: Wat moet je dan doen om een gesprek in-het-echt toch mogelijk te maken? Stekelenburg: Deur dicht en prikkels van buiten uitsluiten.
Gouman (lachend): “Dat is wat we met onze gasten bij DIDD doen.”
Maar vérder? “Wat kan ik doen om er rekening mee te houden?” Het geluid moet weg uit winkelcentra, is het antwoord. En volgens mij zijn interviewer en telefonische gast nu een typisch vb van de spraakverwarring waarover ze het hébben want Gouman doelde op wat *hij* tegenover een autist kan doen. Terwijl Stekelenburg het betrok op de maatschappij.
Althans, zo pikte ik het op.
En ik als luisteraar ben natuurlijk ook slechts 1 ontvangwezentje dat bij wat ze ergens uit haalt wordt beïnvloed door wat ze horen wil en hoopt.