“Vroeg in de ochtend, smeltende sneeuw.
En een vogeltje.”
Kan een reportage lieflijker beginnen?
Op dat moment voorzie ik nog niet waaróm hij zo begint en dat maakt Joris van de Kerkhof me pas op de helft duidelijk.
De verslaggever maakt een mooie fietstocht, geniet van nog meer vogeltjes en vertrouwt ons toe: “Eigenlijk helemaal geen zin om daar nou naar toe te gaan.”
‘Daar’ is naar een buitenwijk van Den Bosch op zoek naar vuurwerk.
Maar daar zijn ze, knulletjes die ondanks het vuurwerkverbod tot zes uur al bezig zijn met knallen.
Eentje vertelt dat hij dingen heeft gekocht die hij benoemt en die ik niet versta en Joris van de Kerkhof zegt “ik heb geen idee waar je het over hebt.”
Knulletje haalt iets uit binnenzak, schiet uit zijn hand, harde knal: “*Bijna* raakte hij die vogel, ziejewel?”
“Maar je schiet hem uit je hand!” de verslaggever klinkt ontzet.
Handschoen blijkt verbrand: “Ik koop wel een nieuwe.”
Vorig jaar ging het mis bij een jongen die Fehed(?) heette.
Die hield het vuurwerk verkeerd vast. Hand eraf.
“Vorig jaar, hè…” knulletje raakt op dreef en ik zie hem intussen voor hem en ik durf er een mooie fles wijn onder te verwedden dat hij een bontkraag had (kom maar op, Joris!).
Maar er was dus nog een andere Fehed.
Kreeg iets in z’n capuchon. “Halve oor eraf, gat in z’n hoofd, ik zweer het je.”
Dan: het tuig richt op passerende fietsers.
En op huizen als er een raam open staat.
“Kijk! Die vogel is afgeschoten! Een vogeltje,” en “rennen!” hoor ik maar dat is al op afstand want “ze rennen weg” stelt Joris van de Kerkhof vast.
Nog wat harde knallen. Een rotje. Nog een rotje.
“Je gooit naar iemand toe!” nu lijkt de verslaggever het ook niet meer objectief te kunnen verslaan.
“Voor dat soort mensen doen we het!” doet het mini-tuig triomfantelijk en ik heb geen idee wat hij bedoelt maar ik krijg nóg meer de pest aan hem als dat al mogelijk was.
Joris van de Kerkhof laat de reportage eindigen “een stukje verderop bij smeltend water met weer een vogeltje” en “houdoe” roept hij de jongens nog vriendelijk toe en “dankjewel” en ik hoor nog meer knallen en dan druppelend water en heel in de verte een blaffende hond.
Viereneenhalve minuut prachtige radio.