Hét nieuws is natuurlijk Libië en Henny van der Veere en Wim Turkenburg kunnen zeggen wat ze willen maar nóg een buitenland om je tegelijk druk over te maken – dat valt niet mee wanneer er niet accuut nieuws valt te melden.
Tot Kjeld Duits het nieuws vertaalt naar de werkelijkheid van echte mensen en het de getallen ontstijgt en het ons hart raakt.
De correspondent is in de lobby van een lijkenhuis in Sendai. Vele honderden lijken. Deels geïdentificeerd (daarvan staan de namen op een lijst bij de ingang), voor een groot deel nog niet.
Duits beschrijft hoe mensen wachten, formulieren invullen, ondervraagd worden, soms foto’s bij zich hebben. Dan, als hun beschrijving overeen komt met die van een lijk: mee om een foto van dat lijk te zien. Is het echt de vermiste, dan de grote hal in naar het lijk.
Hoe zijn de mensen er aan toe, vraagt Lara Rense. Ze hebben lang gezocht, vertelt de correspondent. Ze zijn langs ziekenhuizen en opvangcentra geweest. Toen drong door dat de vermiste ‘misschien toch wel dood’ was. Nu zijn ze hier “over hun verdriet heen maar met toch nog een beetje hoop”.
Een gruwelijke samenvatting van een week persoonlijke ellende. Waartegen de verhalen die Joris van de Kerkhof moet aanhoren uiteraard wat in het niet vallen.
Een jonge vrouw die uit Tokio terug is bij haar vriend die half-Japans is en ons zijn vader een beetje leert kennen. De man peinst er niet over zijn land te verlaten zolang anderen hun leven riskeren. Dat ervaart hij als “aan zijn eer verplicht”. Mooi citaat (toegeschreven aan de vader): “De zon komt elke dag op en we bidden voor de slachtoffers.”
Hierna naar Den Haag waar Nederlandse kunstenaars die terug zijn uit Japan ontevreden zijn over onze ambassade. Dan denk je toch: niet zo zeuren. Wat je deze mensen niet kunt verwijten en de verslaggever die ze laat praten evenmin.
Maar kan de redactie niet wat zinniger klussen bedenken voor wat we eens beschouwden als onze Filiaalhouder?